Perfectie. Het lijkt alsof we tegenwoordig massaal streven naar de perfecte wereld, het perfecte werk, sociale leven en oh ja ons huis, dat moet op z’n minst een Instagramwaardige perfectie uitstralen. Maar hoe blij worden we daar nou echt van? Ik word allesbehalve blij van deze perfectionistische idealen. Ik ben meer van de perfecte imperfectie en georganiseerde chaos.
Wachten op perfectie
Eh, wacht eens… kan dat wel, perfect zijn? Laat ik je meteen uit die droom helpen, natuurlijk kan dat niet. Wat is perfect überhaupt? Zodra je voldoet aan de perfectiestandaarden, is het eigenlijk al niet perfect meer. Het kan altijd beter, mooier en sneller. Maar he, dan ben je er eigenlijk nooit klaar voor. Dan blijf je altijd in de wachtstand en ga je niet (snel) verder komen. Met bakken stress als toetje, hell yeah.
Ik kan van mezelf zeggen dat ik best perfectionistisch ben en liever zeg ik nog was. Ik omschrijf het vanaf nu dan ook als volgt: ik ga voor kwaliteit dat goed genoeg is om de wereld in te gooien. Ik werkte eerder keihard (dat doe ik nog steeds, maar dan anders), durfde nauwelijks iets de wereld in te zenden, want het was nog niet perfect. Uren ploeterde ik, de onzekerheid nam toe en de cortisol gierde door mijn lijf; meer, meer, meer schreeuwde het. En intussen bereik je niets. Ik durfde mijn werk nauwelijks te laten zien aan anderen, want ja die imperfectie. Zonde. Juist door dingen te delen krijg je ook weer dingen terug en daarmee maak je die verbeteringsslag. Een slag die je anders misschien niet eens had geslagen. Ik zeg win win! Daarnaast kan iets nooit perfect zijn, zonder op een ander gebied het tegenovergestelde te realiseren.
“Als dingen te perfect worden, vind ik het saai.”
Deze quote las ik eens in het magazine Flow en is me altijd bijgebleven. Ik ben het hier dan ook roerend mee eens. Als iets perfect is, is het vaak gemaakt, standaard en leeft het niet. Ik houd van leven in de brouwerij. Een dikke vette knipoog of met dat andere oog ergens naar kunnen kijken. Ik snap de Japanners wat dat betreft ook erg goed. Wabi Sabi noemen ze het. Zij zien schoonheid in imperfectie, kracht in vergankelijkheid en incompleet zijn. Zo repareren ze bijvoorbeeld servies met goudlijm, zodat de imperfectie nog mooier wordt. Wat een rust geeft dat zeg. Zo mag oma’s kapotte kopje opeens weer pronken.
Fijn zeg, die georganiseerde chaos
Chaos wordt dan vaak gezien als het tegenovergestelde van perfectie. En ja chaos is ook niet fijn om in te zijn. Het brengt je onrust. Terwijl rust en eenvoud is zo belangrijk is voor ons als mens. Het leven is al druk genoeg. Georganiseerde chaos is daarom een mooie middenweg. Ook in je huis is het fijn als er rust heerst. En dat is voor iedereen anders. De één showt graag z’n varkensverzameling, de ander wil hem het liefst zo veel mogelijk wegwerken. En dat is helemaal prima. Zo lang je niet vergeet dat je nog altijd mens bent, dat je leeft en dat een beetje chaos dus helemaal niet erg is. ‘Oh, dus mijn huis hoeft dus niet meer zo te zijn als in de bladen?’, hoor ik je denken. Nope!
Zo schaamde ik me altijd als iemand spontaan langskwam en het eerste waar je tegenaan loopt (en bijna survivalend je langs moest wurmen), is het wasrek. Dat kon niet, dat is lelijk en is niet opgeruimd dacht ik altijd. Maar he, die ander vind ’t heus niet erg hoor. En anders maar lekker wel. Je bent mens en een mens vind ’t fijn om schone kleren aan te trekken. Daar is nu eenmaal een wasrek voor nodig. 😉
Ik ben benieuwd, waar word jij blij van, perfectie of juist niet? Wil je trouwens meer weten over Wabi Sabi? Holistik schrijft een mooi en uitgebreid artikel over deze levensfilosofie.
[/et_pb_text] [/et_pb_column] [/et_pb_row] [/et_pb_section]